Studiecoaching van topsporters Deel 1 - Joyce van Kooten - Johan Cruyff Academy
Studiecoaching van topsporters – deel 1: Uitgangspunten
1 March 2021
Studiecoaching van topsporters - deel 3 - Johan Cruyff Academy
Studiecoaching van topsporters – deel 3: Coachen van de allerbesten
1 July 2021
Studiecoaching van topsporters Deel 1 - Joyce van Kooten - Johan Cruyff Academy
Studiecoaching van topsporters – deel 1: Uitgangspunten
1 March 2021
Studiecoaching van topsporters - deel 3 - Johan Cruyff Academy
Studiecoaching van topsporters – deel 3: Coachen van de allerbesten
1 July 2021
parallax background

Studiecoaching van topsporters - Deel 2

2: Studiecoaching van verschillende sporters en sporten.
Docent en studieadviseur Joyce van Kooten gaat in op studiecoaching van topsporters aan de Johan Cruyff Academy, dat veel gelijkenis heeft met de manier van werken van Johan Cruyff College

Studieadviseur en docent Joyce van Kooten gaat in op studiecoaching van verschillende sporters en sporten, oftwewel: studiecoaching en diversiteit. We hebben het met haar onder andere over de verschillen tussen mannen en vrouwen, jonge talenten en ervaren sporters, turners en voetballers, de begeleiding van gehandicapte sporters en de aanpak in de verschillende stadia van de sportcarrière.

Joyce van Kooten is sinds 2007 betrokken aan de Johan Cruyff Academy Amsterdam bij het (door)ontwikkelen van het onderwijsaanbod voor topsporters. Daarbij streeft zij met het team naar de meest ideale combinatie van topsport met de fulltime hbo-studie Sportmarketing, een richting van Commerciële Economie. De vestigingen van de Johan Cruyff Academy in Amsterdam, Groningen en Tilburg bieden in de studiebegeleiding maatwerk voor elke student-sporter die er studeert.

Dit interview is deel 2 uit een reeks van drie. In deel 1 gaat Jocye van Kooten in op de uitgangspunten bij studiecoaching van sporters en in deel 3 gaan we in op de studiecoaching van de allerbesten in topsport.


Quick Fact: vrouwen versus mannen

“... Female student-athletes reported stronger academic identities (Sturm, Feltz, & Gilson, 2011), greater motivation towards academics (Lupo et al., 2017b; Tekavc, Wylleman, & Erpič, 2015), and greater prioritization of academic pursuits (Fuches et al., 2016) compared to their male counterparts. This gender difference was proposed to reflect greater opportunities for an ongoing professional career in sports for men, compared with women, hence women may be more motivated to explore non-sporting identities (Fuches et al., 2016; Sturm et al., 2011).” [bron]

Zijn vrouwelijke sporters succesvoller in hun studie dan mannen?

In het algemeen wel. Het is wellicht te verklaren vanuit de salarissen. In mijn ervaring is er bij jonge sporttalenten nog niet heel veel verschil. Zij zijn nog volop aan het ontdekken of zij kans maken het te gaan maken in hun sport. Meestal wordt hun sport nog niet betaald.

Maar in sommige sporten, zoals hockey, wielrennen en voetbal, is er op het hoger sportniveau een grote salarisongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Bij de dames is het dan wel gangbaarder dat zij realistisch zijn en weten dat zij met hun sport geen ‘geld voor het leven’ gaan verdienen.

“Johan Cruijff wilde een heersend idee bij voetballers veranderen, dat studeren niet zo nodig is als je 'het maakt' in voetbal” – Joyce van Kooten

Met name bij voetballers heerst vooral op jongere leeftijd bij de jongens het idee – en dit is juist waar Johan Cruijff het in zijn tijd al graag anders wilde – dat een studie niet zo nodig zal zijn als zij het ‘gaan maken’ in voetbal. Bij alle andere sporten is er veelal wel het besef – en een cultuur – dat een studie belangrijk is voor zelfontwikkeling en een goede baan. Anderzijds wordt een baan door velen nog wel als ver weg in de tijd ervaren en levert het niet altijd direct de trigger op om gemotiveerd en gedisciplineerd aan de slag te gaan in de studie.

“Vrijwel alle topsporters zijn perfectionistisch en willen wat zij doen, graag goed doen” – Joyce van Kooten

In deel 1 van dit interview hadden we het over de bevindingen van Jelle Jolles. Uit breinonderzoek blijkt ook dat meisjes vaak iets eerder de benodigde ‘executieve functies’ ontwikkelen. Zij lijken dus net iets eerder te zijn, wat wellicht ook hun studievoortgang ten goede komt. Maar dat geldt zeker niet voor allemaal, dus het is beter hier erg voorzichtig in te zijn.

Daarnaast merk je dat meisjes het vaak graag ‘goed’ willen doen in hun studie. Faalangst en perfectionisme lijken bij de meiden ook net wat vaker voor te komen, maar … vrijwel alle topsporters zijn perfectionistisch en willen wat zij doen, graag goed doen. Eens in de zoveel tijd maken wij wel een cum laude student mee, dat zijn dan toch wel vaak weer de meiden.

Meestal hebben we op de Johan Cruyff Academy iets meer mannen dan vrouwen in de groepen. Daarentegen hebben we wel weer meer vrouwelijke studenten dan dezelfde opleiding voor niet-topsporters. In de eerste studiejaren merken we dat meiden gemiddeld wat handiger zijn in het overzicht creëren en plannen.

Wat betekenen deze verschillen voor studiecoaching?

Dat je er vooral niet blindelings naar moet handelen! Er kunnen allerlei redenen zijn waarom een student-sporter meer of minder serieus met de studie bezig is. Wij hebben nu een student die jaren geworsteld heeft met de studieplanning en de communicatie daarover met de opleiding. Ik was er bijna van overtuigd geraakt, dat het onderdeel was van zijn persoonlijkheid, maar nu hij gestopt is met topsport, is hij een voorbeeld-student qua planning en communicatie.

“Zolang ze nog volop sporten laten studenten vaak niet altijd zien wat zij allemaal nog meer in huis hebben” – Joyce van Kooten

Wat ik ook bedoel te zeggen: studenten laten niet altijd zien wat zij allemaal in huis hebben, vooral niet zolang zij nog volop sporten. Ons streven vanuit de opleiding is er daarom op gericht, dat zij uiteindelijk het diploma halen, niet per se ook nog eens met geweldige cijfers. Soms moet je hen omwille van zelfbehoud zelfs temperen in de doelen die zij zichzelf in de studie stellen en coachen op ‘goed is goed genoeg’.

Uiteraard is het wel wat frustrerend voor een studiecoach, als je ziet dat de beoordelingen lager zijn dan een student volgens jou in huis heeft, maar je moet ook realistisch zijn. Naast een bijna fulltime sportweek, mag je niet altijd verwachten dat de student ook nog continu hoge beoordelingen haalt op alle aspecten van de fulltime hbo-studie.

“Als studiecoach stimuleer je hen vooral om zelf aan de slag te gaan met de planning” – Joyce van Kooten

Dat betekent dat je als studiecoach hen vooral moet stimuleren, dat zij zelf aan de slag gaan met hun planning en dat we als coaches de – soms grote – verschillen in studieniveau beter kunnen accepteren. Uiteindelijk moeten zij zelf het belang gaan inzien van hun studie en een werkwijze ontwikkelen die voor hen werkt. Zodra een echt intrinsieke motivatie voor de studie aanwezig of ontstaan is, zullen de student-sporters er ook alles aan doen er een succes van te maken.

Quick Fact: sporters met een kortere sportcarrière

“... While female athletes were found to retire earlier than male athletes, and disabled athletes earlier than their able-bodied counterparts (North & Lavallee, 2004), sport-specific differences showed gymnasts to discontinue their sport career around 24 years of age, swimmers at the age of 29 years, and sailors even at +40 years of age.” [bron]

Wat is jouw ervaring in de begeleiding van gehandicapte student-sporters?

Wij grappen met hen wel eens dat zij een ‘dubbele handicap’ hebben om te studeren: een functiebeperking én topsport. Met alumna Jiske Griffioen had ik het er laatst nog over dat door er covid veel meer online-mogelijkheden gekomen zijn, wat haar in het verleden waarschijnlijk ook geholpen zou hebben om de studie met sport nog beter te combineren.

“De student ervaart soms druk, om naar de diverse loketten te ‘moeten’ voor hulp” – Joyce van Kooten

We kunnen bij gehandicapte student-sporters het uitgebreide aanbod vanuit de hogeschool benutten. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld vluchtelingen. Het is vaak de kunst om hen te helpen om de juiste wegen te vinden, om niet alles zelf te willen doen. De student ervaart dat soms wel als druk, om naar de diverse loketten te ‘moeten’ voor hulp. Dat lukt niet altijd. Je kunt wel van alles uit de kast trekken, maar het is de student-sporter die er uiteindelijk gebruik van moet maken.

Dat betekent voor jou als coach, dat je dus goed op de hoogte moet zijn zijn van alle mogelijkheden en dat je buiten de gebaande paden om moet denken, maar dat zijn we op de Johan Cruyff Academy sowieso gewend te doen. Ik ben er daarom wel van overtuigd dat wij als Johan Cruyff Academy ook met deze groepen sporters, snel kunnen schakelen om creatief naar oplossingen te zoeken.

En turners? Is studiecoaching anders, als je weet dat een sportcarrière al op zeer jonge leeftijd over zal zijn?

De ervaringen die ik met turnsters heb, waren niet zozeer leeftijd-gerelateerd, maar hadden vooral te maken met de gevolgen van de cultuur en de aanpak in het turnen, zoals anorexia en het niet voor zichzelf op durven komen.

Ik wil daarom voorzichtig zijn met leeftijd-gerelateerde uitspraken, maar wat zou kunnen: als zij eerder klaar zijn met de sport, is het moment dat zij willen gaan studeren wellicht daarna. Dat zou betekenen dat ze dus meer keuze hebben in welke studie ze willen doen. Ook weten ze eerder of zij de top gaan halen, dus hebben ze in die zin ook een vrijere studiekeuze, als blijkt dat zij over die top zijn.

“Als de sportloopbaan erg kort en intensief is, zijn er doorgaans daarna nog volop kansen om te gaan studeren” – Joyce van Kooten

Op het allerhoogste niveau van het turnen, lijkt het me persoonlijk te zwaar om daarnaast te kunnen studeren. Die ervaring heb ik in ieder geval één keer gehad met een Olympisch turnster, die in de eindfase van haar sportcarrière de studie alsnog weer oppakte.

In algemene zin is er wel onderscheid in de aanpak op basis van leeftijd. Ik heb andere gesprekken met de wat oudere studenten die een tussenjaar of buitenland-ervaring hebben gehad, dan de jonge talenten die net van de havo komen. Dat is gelinkt aan het Wylleman-model en de fasen waarin zij zitten, waar ik eerder op inging (deel 1).

Verandert de studiebegeleiding als sporters aan het einde van hun sportcarrière komen?

De mate van extra faciliteiten die we bieden om de studie naast de sport mogelijk te maken, hangt af van de intensiteit van de sport. Dat hangt niet per se samen met fase waarin de sporter zich bevindt.

Een intensiever sportprogramma vraagt om meer maatwerk. Wij stemmen elk jaar opnieuw af, in hoeverre de sporter op hoog niveau sport en dus welke faciliteiten ook daadwerkelijk nodig zijn. Dat is nooit per sport hetzelfde, maar altijd maatwerk per sporter.

“De extra faciliteiten die we bieden hangt af van de intensiteit van de sport, niet van de fase waarin de sporter verkeert" – Joyce van Kooten

Studenten die aan het einde van hun sportcarrière zijn, zien in het algemeen het belang van de studie en het diploma wel in. Zij zijn gemiddeld wat gemotiveerder voor de studie, omdat zij vanwege hun levenservaring en wat zij geleerd hebben via hun sport, vaak beter kunnen inschatten wat zij met de studie kunnen of willen gaan doen.

Op inhoud word je dan meer ‘sparringpartner’ dan ‘docent’ en als studiebegeleider ga je het meer hebben over de toekomst na de sport: waar wil de sporter heen en wat is daar nog voor nodig in kennis en skills.

“Het nut van de studie benadrukken heeft bij jonge sporters vaak niet zoveel zin" – Joyce van Kooten

Bij jonge sporters merk je dat de noodzaak van een studie vaak van buiten is opgelegd en sowieso een veel abstracter begrip is (“dat schijnt goed te zijn”). Zij hebben meestal nog geen duidelijk beeld wat ze ermee kunnen en weten vaak nog helemaal niet welke kant ze op zouden willen.

Het lange-termijn nut benadrukken, werkt dan meestal niet. Het is dan van belang om meer in het “hier en nu” te begeleiden en hen gewoon te helpen dat zij ‘alle ballen in de lucht houden’.

Ook leggen wij continu in onze begeleiding de parallellen tussen wat zij ervaren in hun sport en de inhoud van de studie en de skills die wij van hen vragen, zodat het herkenbaarder voor hen wordt en zij steeds meer gaan inzien wat zij aan hun studie kunnen hebben.

Quick Fact: stereotypering studerende voetballers

Je hoort wel eens dat voetballers alleen maar geïnteresseerd zijn in voetbal en niet in studeren, vaak gevoed door de fans en de sociale omgeving zoals vriendjes ('studeren is niet cool') en ouders, met hooggespannen verwachtingen over hoge inkomsten en immense populariteit. Het studierendement is daardoor laag en er is veel uitval.

Wat zijn jouw ervaringen met studerende voetballers?

Helaas zou ik willen zeggen, is het toch wel vaak zo dat met name de jonge voetballers net van de havo en spelend in de A1 of Jong, het vaak niet redden in een hbo-studie. Er zijn mijns inziens verschillende redenen voor.

Ze zijn vaak nog heel jong en geven sneller toe aan druk vanuit de omgeving, dan dat ze eigen keuzes maken. De steun van peers is in voetbal ook vaak minder dan in de meeste andere sporten; studeren is in de voetbalwereld nog steeds geen gemeengoed. Als je als voetballer studeert, dan ben je een beetje ‘anders’, dan dat je er echt bij hoort. Een voetballer moet dan sterk in de schoenen staan, om toch te willen studeren.

“Een voetballer moet sterk in de schoenen staan, om toch te willen studeren" – Joyce van Kooten

De trainer/coaches in het voetbal houden vaak geen – of in ieder geval veel minder dan bij andere sporten – rekening met een studie en na het behalen van hun startkwalificatie vaak al helemaal niet meer. Soms is er juist wel meer studiebegeleiding dan bij andere sporten, maar lijkt de afstemming tussen die afdeling en de trainer/coaches vaak niet voldoende.

Ik heb ook de indruk dat ze soms erg geleefd worden. Dat gebeurt elders in de sport ook, maar het lijkt sterker in voetbal. Er wordt zoveel gefaciliteerd, dat het voor hen lastig wordt om nog zelf dingen in te vullen. Als je de hele week van ‘s morgens 9.00 tot ’s middags 16.00 uur geclaimd wordt voor allerlei activiteiten, dan wordt het heel lastig om nog ruimte of energie te vinden om sportmarketing aan de Johan Cruyff Academy te studeren.

“De voetballers hadden hun agenda zo vol met geplande activiteiten door de club, dat ze er niet meer naast konden studeren" – Joyce van Kooten

Dit jaar hadden we vier voetballers van één voetbalorganisatie, die allemaal binnen vijf weken gestopt zijn. Dat kwam deels door corona, maar zij gaven zelf ook aan dat hun sportschema zo vol zat, dat ze er niet bij konden studeren. Dat is natuurlijk balen en heel lastig te accepteren.

Ik heb een goed gesprek gehad met de jeugdopleiding van de club. Zij schrokken toen wel van het feit, dat de jongens bij ons aangegeven hadden, dat ze er echt niets anders meer naast konden hebben, terwijl de club zelf van mening was, dat een studie er best naast zou moeten kunnen. We hebben de uitval van deze jongens niet kunnen voorkomen, maar ik hoop wel dat wij nu een dusdanige relatie aangegaan zijn, dat in de toekomst in goed overleg meer haalbaar zal zijn.

Los daarvan, wat mij overigens ook wel eens opgevallen is, is dat bij de voetballers die het wel goed hebben gedaan, ik geen ouders heb gesproken, terwijl bij de gevallen waar het uiteindelijk niet lukte ook ‘sterk betrokken’ ouders druk uitoefenden in het geheel. Goed bedoeld uiteraard, maar de vraag blijft wat de sporter zelf echt wil.

“Het kan wel! Als de voetballer zelf wil studeren, dat duidelijk aangeeft bij de club en zelf invloed houdt op de situatie" – Joyce van Kooten

Want het kan wel! We hebben nu bijvoorbeeld een voetballer, die in één jaar de Propedeuse haalde en een andere student die voetbalt in de Eredivisie, die het op één vak na haalde. De succesfactoren zijn: als de voetballer zelf echt graag wil studeren, dat duidelijk aangeeft bij de club en probeert ook zelf invloed op die situatie uit te oefenen om zijn leven zó in te richten, dat de combinatie mogelijk wordt.

Wat vind je van de tabel met het studiesucces per sport?

De tabel bevestigt waar we het zojuist over hadden: de kans dat voetballers hun diploma halen, is helaas laag. Het zou misschien aardig zijn om de mannelijke voetballers nog met vrouwelijke voetbalsters te vergelijken. Ik verwacht daar wel een verschil. Ik wil verder erg voorzichtig zijn met interpreteren en concluderen, want het gaat natuurlijk niet om grote aantallen. Ik denk dat de tabel interessante stof biedt voor discussie.

“We zien dat er nog veel te winnen is, om een studie succesvol af te ronden naast sport" – Joyce van Kooten

We zien ook dat er in het algemeen nog veel te winnen is, want de succes-index is bij de meeste sporten behoorlijk laag. Daarin moeten we meewegen dat landelijk en voor het hele hbo geldt, dat de uitval in het eerste studiejaar het grootste is en dat ook landelijk bij alle hbo-opleidingen gemiddeld zo’n derde van de studenten in het eerste studiejaar stopt. Via voorlichting en in de intakegesprekken proberen wij hen te helpen zo goed mogelijk te kiezen, maar toch blijkt dat een goede studiekeuze maken heel lastig is.

“Sport en onderwijs zouden verder samen kunnen werken aan een aanpak en cultuur om de combinatie sport-studie beter te maken" – Joyce van Kooten

Ik denk dat we met z'n allen, dus sport en onderwijs samen, verder zouden kunnen werken aan een cultuur en een aanpak, die de combinatie sport-studie nog beter faciliteert. In het algemeen geldt dat, waar studeren naast sport als ‘normaal’ gezien wordt, het voor de student-sporter ook makkelijker is in gesprek te gaan met de coach, om tijd voor studie vrij te maken.

Dit is wel enigszins, maar niet helemaal één-op-één, aan bepaalde sporten te koppelen, want het ligt er bijvoorbeeld ook aan in hoeverre de individuele trainer/coaches het studeren van hun sporters steunen.

Misschien kunnen we ook de best practices meer met elkaar gaan delen, dus sport en onderwijs samen. Ik vind het bijvoorbeeld niet heel verrassend dat de schaatsers het relatief zo goed doen. De Nederlandse schaatswereld is study minded en juist tijdens hun wedstrijdseizoen - dat midden in het academische jaar valt - hebben zij de ruimte om tussen de wedstrijden hun sport met studie te combineren.

 

Wat zijn in jouw ervaring andere ‘lastige aspecten' aan sport, om studeren mogelijk te maken?

In sommige sporten, zoals zwemmen, wielrennen en paardensport, moeten heel veel uren gemaakt worden. Dat zijn ook individuele sporten, waar vaak geldt dat zij geen extra faciliteiten of ondersteuning kennen vanuit de sportcontext, waardoor zij nog meer zelf alles moeten regelen.

“Sporters die een sport beoefenen met een grillig karakter, of heel veel trainingsuren moeten maken, zijn soms relatief lastiger te coachen in hun studie" – Joyce van Kooten

Sporten met een heel grillig karakter, zoals zeilen en wintersporten, kennen relatief veel afwezigheid op vaak niet ruim vooraf te plannen momenten. Dat kan het tot zeer tijdsintensieve sporten maken qua studiebegeleiding. Wel kunnen zij relatief vaker invloed uitoefenen op hun sportprogramma, om deze om belangrijke studiemomenten heen te plannen.

In het algemeen hebben veel student-sporters er vaak nevenactiviteiten naast voor hun inkomsten.

“Ik wil graag benadrukken dat we de studiebegeleiding niet anders maken om de sport. Dan stigmatiseer je alleen maar!" – Joyce van Kooten

Wat ik hier vooral nog wel wil benadrukken, is dat we de studiebegeleiding er niet anders om maken. Dan stigmatiseer je alleen maar! En wat ik ervan geleerd heb, van al die verschillende uitdagingen per sport, is dat je heel alert moet blijven op de mogelijke steun die een sporter kan krijgen vanuit de sport en goed op de hoogte moet zijn van alle opties die het onderwijs te bieden heeft, zoals een gespreide propedeuse over twee jaar.

Ten slotte zou ik hierover willen zeggen, dat ik helaas mijn ervaringen niet kan onderbouwen met harde onderzoekscijfers, in hoeverre de aanpak en de cultuur binnen de verschillende sporten het studierendement aan de Johan Cruyff Academy precies beïnvloeden. Het zou een idee zijn daar een onderzoeksopdracht van te maken, om dat beter uit te zoeken, zodat we leren hoe we de combinatie sport-studie nog beter kunnen faciliteren.

Moet het onderwijs meer overleg zoeken met sportcoaches en clubs, voor optimale begeleiding van sporters?

Dit is een interessant thema: In hoeverre stem jij als opleiding af met sportorganisaties? Het gaat om hbo-studenten waarvan wij graag willen, dat zij hun eigen leven leiden en managen. Het uitgangspunt is dat we niet alles voor hen moeten gaan regelen, maar het wel faciliteren.

“Soms merk ik dat sporters bang zijn, dat aandacht voor hun studie invloed heeft op de positie in het team” – Joyce van Kooten

Ik merk echter wel dat er voor de sporter soms een drempel ligt om het met de trainer/coach over studietijd te hebben, omdat zij bang zijn dat het praten over hun studie, effect kan hebben op hun positie in het team.

“Na het overleg tussen alle partijen, merkte je dat eigenlijk iedereen er beter van werd: de sporter, de club, de coach en de opleiding” – Joyce van Kooten

Eerder dit studiejaar had ik een goed gesprek met een Olympisch zwemmer en zijn directe trainer/coach, waarbij alle drie partijen hun visie voorlegden en gezamenlijk de mogelijkheden voor sport en studie heel open onderzochten. Het was ook een steun voor de sporter, omdat we via dit gesprek aangaven achter hem te staan, in plaats van dat de sporter zich tussen de sport en de studie in voelt staan.

Zo’n ervaring laat dan zien dat we van goed overleg tussen alle partijen, eigenlijk allemaal beter worden: de sporter, de club of het team, de coach en de opleiding.

---
Dit interview is deel 2 uit een reeks van drie. In deel 1 gaat Jocye van Kooten in op de uitgangspunten bij studiecoaching van sporters en in deel 3 gaan we in op de studiecoaching van de allerbesten in topsport.

Joyce van Kooten

Joyce van Kooten is studieadviseur en docent aan de Johan Cruyff Academy Amsterdam aan de Hogeschool van Amsterdam. Als studieadviseur is ze verantwoordelijk voor de in- en doorstroom van de studenten. Daarbij streeft zij met haar collega’s naar een ideale sport en studiecombinatie voor elke student-sporter. Daarnaast is ze docent Personal Branding en Communicatieve Vaardigheden, waar studerende topsporters inzicht vergaren in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling en faciliteert ze het delen van kennis tussen de drie Johan Cruyff Academies. Joyce was consultant Werving en Selectie en Management Development in het bedrijfsleven, bij KPN en TNO. Vanuit haar bedrijf Joynyou werkt ze als persoonlijk coach voor de Master in Coaching van het Johan Cruyff Institute in Amsterdam - die zijzelf ook gedaan heeft - en is zij docent bij de Engelstalige, online modules ‘Leadership’ en ‘People Management’ van het Johan Cruyff Institute in Barcelona. Haar ambitie is met haar eigen bedrijf (nog meer) bij te dragen aan projecten op het gebied van persoonlijke ontwikkeling en zelfregulatie van jonge sporters.


Quick Fact: Master in Coaching

Eén van de opleidingen die Joyce volgde en waar zij nu personal coach is van studenten, is de Master in Coaching van het Johan Cruyff Institute Amsterdam. Dit 10-maanden durende studieprogramma is gebaseerd op de visie van Johan Cruijff, waarin coaching meer is dan het toepassen van tactische en technische kennis. Het gaat om het managen van jezelf, de spelers/medewerkers, het team en de omgeving. Immers, je bent alleen in staat anderen te coachen, als je jezelf kan coachen. Klik hier voor meer informatie.

Studiecoaching van topsporters – deel 2: Coachen van diversiteit
Wij gebruiken cookies om de website beter te laten functioneren en om het websitebezoek te analyseren. Door gebruik te maken van deze website ga je akkoord met ons gegevensbeschermingsbeleid.
Lees meer